Maleisië: Een Vertrouwd Begin in Kuala Lumpur
Onze Maleisische reis begon, zoals zo vaak, in het bruisende Kuala Lumpur. Het was al mijn derde keer in deze fascinerende stad, en we kozen opnieuw voor het levendige Chinatown, vlakbij de Central Market, als onze uitvalsbasis. De aankomst was echter niet zonder hobbels. Na een lange vlucht hoopten we even op adem te komen in ons hotel, maar helaas was de kamer nog niet klaar én de lift stuk. Een kleine domper, maar we lieten ons niet kennen en besloten de tropische hitte te trotseren met een verkenning van Chinatown.
De volgende dag stond in het teken van Little India en een prachtige tempel. De taxirit ernaartoe zorgde meteen voor een memorabel moment. Papa, met zijn kenmerkende kracht, trok de taxideur dicht. De chauffeur waarschuwde vriendelijk in het Engels: "Voorzichtig met de deur." Papa verstond echter dat de deur niet goed dicht was en smeet hem nog harder dicht! De chauffeur werd boos en riep: "Dit is een nieuwe wagen, pas toch op!" Mama en ik lagen dubbel van het lachen op de achterbank. Na de tempel struinden we heerlijk door Little India, waar de geuren en kleuren je zintuigen prikkelden.
Borneo Roept: De Wildernis in!
Na enkele dagen bijkomen in de stad, begon ons échte avontuur: de vlucht naar Sandakan, in het oosten van Borneo. De natuur lonkte! Onze eerste stop was een nacht in Sepilok, een prachtig hotel met een heerlijk zwembad. Een slang vlakbij het restaurant zorgde voor wat extra wildlife-gevoel. 's Avonds viel de elektriciteit uit, wat resulteerde in een sfeervol diner bij kaarslicht. Geen ijsblokjes meer voor de drankjes en geen wifi, maar de generator zorgde gelukkig wel voor airco en elektriciteit op de kamers.
Op loopafstand bezochten we de orang-oetans en de Maleisische beren, twee reservaten waar de dieren semi-wild leven. Ze komen alleen naar de voederplaatsen als er onvoldoende voedsel in de natuur te vinden is. Gelukkig was het fruitseizoen bijna ten einde, waardoor de dieren maar al te graag aanschoven voor een gemakkelijke maaltijd. Een onvergetelijke ervaring om deze prachtige wezens van zo dichtbij te zien!
De volgende dag doken we echt diep de jungle in, op weg naar de Riversafari Lodge aan de Kinabatangan-rivier. Hier verbleven we twee nachten om dieren te spotten vanaf de rivier. We zagen wilde neusapen en neushoornvogels – een grote wens van mama! Zelfs een koppeltje neushoornvogels, waarvan er wereldwijd nog maar 500 bestaan, liet zich zien. Het absolute hoogtepunt was echter de ochtendboottocht op dag twee. Ons bootje vond een kudde pygmee-olifanten! Hoe cool was dat: dertig tot veertig wilde olifanten aan de oever van de rivier. Eerst zag je er één, dan steeds meer – een magisch moment. Tijdens een nachtelijke boottocht konden we met een zaklamp de reflectie van krokodillenogen spotten. Overdag spotte ik er ook eentje; mijn gezicht stond even op ongelooflijke verbazing, en ook wel een beetje angst!
Van Jungle naar Stad: Sandakan en een Onverwachte Upgrade
Na de jungle keerden we terug naar de stad, een klein stadje waar niet veel te beleven viel. Oorspronkelijk wilden we hier maar één nacht blijven, maar we kozen ervoor om twee nachten te blijven om een lange busreis van meer dan 12 uur te vermijden en in plaats daarvan een vlucht van 30 minuten te nemen.
In Sandakan vonden papa en ik een mobiele telefoon bovenaan een klim van wel 500 trappen. We besloten de telefoon naar de politie te brengen, wat betekende dat we weer helemaal naar beneden moesten. Bij de politie werden we steeds doorverwezen, totdat uiteindelijk iemand Engels sprak. Een klein avontuur op zich!
De volgende dag vlogen we met een ultrakorte vlucht naar Kota Kinabalu. Hier hadden we een appartement geboekt, maar bij aankomst bleek het in zeer slechte staat: een losse kraan, gordijnen naar beneden en ronduit onhygiënisch. Snel foto's gemaakt en een klacht ingediend bij Booking.com. Gelukkig kregen we ons geld terug en checkten we uiteindelijk in bij het Hilton – van een upgrade gesproken!
Helaas kon ik niet optimaal genieten van Kota Kinabalu. Een wondje aan mijn voet/teen, al aanwezig sinds het kamp, was ontstoken geraakt omdat ik het niet goed verzorgd had. Het was zo erg dat ik bijna niet meer kon wandelen en antibiotica moest nemen. Ik durfde echter niet, na het lezen van de bijsluiter met alle mogelijke bijwerkingen. Na een uur discussiëren met mama en papa, ben ik toch maar met de antibiotica begonnen, met het nodige drama natuurlijk. Het werd zelfs zo erg dat ik teenslippers met papa moest ruilen omdat die minder pijn deden, en we kochten nieuwe schoenen die niet drukten.
Ondanks mijn voetproblemen bezochten we de mangroven en gingen we naar een cultureel dorp. In het culturele dorp danste mijn papa zelfs wild op het podium met de lokale stammen. Papadum is echt gek, maar wel hilarisch!
Eilandhoppen en Nieuwe Avonturen
Vanuit Kota Kinabalu namen we de bus en de veerboot naar Labuan, een klein belastingvrij eilandje waar eigenlijk niet veel te zien is. Hier ging ik naar een Indische kapper voor een heerlijke hoofdmassage. We zochten naar een dartsbar en vonden die wel, maar er hing helaas geen dartbord meer. Ik at hier wel de lekkerste gebakken rijst van al mijn Azië-reizen!
Vanuit Labuan namen we de boot naar Brunei (een avontuur dat je kunt lezen in een aparte blogpost!). Na Brunei vlogen we met Royal Brunei Airlines naar Kuching, mijn favoriete stad op Borneo. Hier vind je alles: van heerlijke Sarawak Laksa tot toffe barretjes en een rijke geschiedenis over de Witte Rajahs. Het beste eten vind je in de Top Spot, een parkeerdak vol met zo'n dertig kraampjes met verse vis die je ter plekke kunt bestellen.
Het Maleisische Vasteland: Cultuur, Bergen en Spelletjes
Na Kuching vlogen we naar het oosten van het vasteland, naar Kota Bharu. Dit deel is strenger islamitisch dan andere gebieden, maar heeft wel een prachtige, kleurrijke markt en weinig toeristen. Hier huurden we een auto om zelf het land verder te doorkruisen naar het westen.
Onze route bracht ons via de Cameron Highlands, wat eigenlijk een tegenvaller was. Niet de rit ernaartoe, maar de stad zelf was veel te toeristisch. Wel vonden we een gekke Nederlandse bar, helemaal in oranje, met kaaskroketten op het menu! We besloten toch ergens anders te eten en genoten van heerlijk Indiaas eten. De volgende dag reden we naar de theeplantages, mooi maar niet echt speciaal. Het was er ook veel frisser zo hoog in de bergen, wat papa minder prettig vond.
Na de Cameron Highlands reden we naar Ipoh. Een leuke stad met een mooi hotel. Oorspronkelijk zouden we hier niet verblijven, maar we hadden onze plannen omgegooid toen we zagen waar we geboekt hadden: in the middle of nowhere zonder airco. In Ipoh kochten we een hilarisch Uno-spel en speelden dit in een leuke bar. Papa moest als opdracht met een kaart tussen zijn benen rond de tafel lopen op een vol terras, en mama moest een hele ronde lang "gemeen" doen. "Ik ga jullie pakken, smurfen!" was het gemeenste wat ze kon bedenken, haha!
Ontspanning en Apenstreken op Pangkor
Na Ipoh gingen we naar Pangkor eiland. Onze auto lieten we achter op het vasteland en we verbleven twee nachten op het eiland in Tiger Rock. Wat een prachtige plek! Er was niemand anders dan apen en andere dieren. We mochten zelfs gewoon drankjes uit de koelkast pakken en bijhouden wat we gedronken hadden. Het zwembad was helemaal voor ons alleen. De mensen van het hotel hadden ons gewaarschuwd geen glimmende of kleurrijke spullen rond te laten slingeren voor de apen. Helaas vergaten we het doosje van onze nieuwe Uno-set van tafel te halen in het restaurant. Terwijl we in het zwembad lagen, zagen we een brutale aap naar onze tafel wandelen, onze nieuwe Uno stelen, en vervolgens hoog in de boom de kaarten kapot bijten. Daar ging onze Uno!
Het eten in Tiger Rock was zo lekker. We konden niet kiezen wat we wilden eten, maar ze verrasten ons steeds weer met de heerlijkste gerechten, van vis tot kip en lekker fruit. Op het eiland maakten we ook een rondrit met een roze busje (alle taxi's hier zijn roze busjes). In een halve dag reden we het hele eiland rond en stopten we bij een moskee, een hindoeïstische en een boeddhistische tempel. We stopten ook bij een strandbar, maar die was helaas nog gesloten.
Na Pangkor haalden we onze auto weer op en reden we terug naar Kuala Lumpur, waar we onze reis afsloten. Maar één ding is zeker: we komen terug!
Deel dit bericht